Naast de typerende zomer-en najaarsgroenten zijn er ook enkele uitzonderingen te vinden. Knollen die je niet zomaar in de winkel kunt vinden en daarom een aanwinst zijn voor je plantenverzameling. Enkele hebben een grote opbrengst, andere zijn dan weer bijzonderheden waarvan je geen kilo-oogst moet verwachten, maar wel verrassend uit de hoek kunnen komen. Denk maar aan knolcapucien of Oxalis tuberosa. Ook de ontzettend populaire zoete aardappel vervoegt dit rijtje en zelfs voor de yacon is een plaats voorzien.
Oxalis tuberosa
Van deze knollen eet je geen kilo’s, maar het is op zijn minst een verrassende toevoeging aan salades of zelfs aan ovenschotels. Oxalis behoort tot de klaverfamilie en produceert daarom typische klaverblaadjes. De plant blijft relatief klein, maar groeit goed en woekert niet. De knollen zijn roze, rood, geel, wit en vaak ook licht gestreept. De smaak is fris maar pittig, gekookt of in warme bereidingen doet het denken aan aardappelen.
Knolcapucien
Als je dit gewas niet kent onder de naam knolcapucien, dan doet de exotischere naam mashua misschien wel een belletje rinkelen. Deze plant is nauw verwant aan Oost-Indische kers, maar produceert in tegenstelling tot zijn neefje ondergrondse knollen die eetbaar zijn. Je oogst de knollen vanaf oktober en november, net voor of na de eerste nachtvorst. Ze zijn matig winterhard en moeten voor de eerste lange vorstdagen naar binnen gehaald worden. 1 plant levert al gauw meer dan 2 kilo knollen op. Je kunt ze bewaren in bakken of kistjes met vochtig zand. De smaak doet denken aan radijsjes. Zeer pittig, maar vol van vezels en lekker tussen een boterham met kaas. Simpel en lekker. Knolcapucienen groeien gemiddeld ruim 2 meter hoog en moeten ergens tegenaan kunnen groeien. In het najaar, vanaf oktober, produceert de plant kleine oranje bloemen die als klokjes naar beneden hangen.