Over een moestuinplan en teeltrotatie

moestuinplan maken

Een degelijk moestuinplan is onontbeerlijk voor een goede start. Je kunt er haarfijn gaan vastleggen wat je het komende jaar wilt telen, maar ook welke voor-en nateelten je gaat toepassen en welke groepen waar komen te staan. Zomaar, zonder enige voorbereiding, zaaien en planten is daarom geen goed idee – ik spreek uit ervaring. Moestuinieren is meer dan in de grond wroeten en hopen dat alles zal groeien en bloeien. Het is zeker geen exacte wetenschap, maar door een goed moestuinplan op te maken kun je ziekten, schimmels en belagers te slim af zijn. Over mijn moestuinplan later meer, nu eerst iets anders.

Teeltrotatie, wisselteelt & vruchtwisseling
Wie jaarlijks een moestuinplan maakt houdt ook rekening met teeltrotatie. Teeltrotatie is niets meer, maar ook niets minder, dan elk jaar je gewassen op een andere plek neer te zetten. Niet omdat dat leuk of mooi is, maar eerder omdat je er een hoop bodemziekten mee kunt voorkomen en je er de productiviteit van je gewassen mee verhoogt. Ik maak graag de vergelijking met een dagelijkse evenwichtige voeding. Elke dag hetzelfde eten of alleen ongezonde voeding (ook eens lekker, maar niet voor elke dag) nuttigen zou niet alleen gaan vervelen, je zou er ook te weinig voedingsstoffen door opnemen die essentieel zijn voor het goed functioneren van ons lichaam. Met een bodem is dat niet anders. Elk jaar dezelfde gewassen op dezelfde plek planten zou bodemziekten en een dozijn belagers veroorzaken. Door je gewassen in te delen in groepen en die elk jaar een andere plek te geven, voorkom je een hoop van die problemen. Om met succes aan teeltrotatie te doen verdeel je jouw moestuin in minimaal vier tot zes vakken. In elk vak komt een groep en elk jaar schuif je die groep met een vak op. In theorie is het zo dat je vervolgens maar 1 keer om de 4 tot 6 jaar op dezelfde plek terugkeert.

De groepen
Als beginner krijg je vast al klamme handen als je dit aan het lezen bent, niet waar? Ik snap je, echt waar. Maar wees gerust, eenmaal je teeltrotatie en de bijhorende groepen onder de knie hebt, wordt alles duidelijk. Elke groente of plant werd namelijk ooit door een botanicus een groep of familie aangewezen. De bekendste is Carolus Linnaeus, een gerenomeerd plantkundige die in zijn tijd het pad effende voor de hedendaagse plantencultuur-en nomenclatuur. Neem nu erwten en bonen. Twee verschillende planten die op het eerste zicht niets met elkaar gemeen hebben, maar in werkelijkheid familie zijn van elkaar en dus tot de vlinderbloemigen behoren. Zet die twee dus nooit na elkaar, want ze behoren tot dezelfde groep en familie en kunnen om die reden dezelfde ziekten, virussen en belagers krijgen. Hetzelfde geldt voor tomaten en aardappelen. Beide gewassen zijn familie van de nachtschade. Ze kunnen elkaar besmetten met schimmels en virussen, omdat ze tot dezelfde groep behoren. Zet daarom nooit aardappels naast tomaten of omgekeerd, dat is om problemen vragen.

Een overzicht van de groepen

  • Groep 1, de vruchtgewassen: onder andere tomaten, pepers, paprika’s, komkommers, aubergines, courgettes, pompoenen en zelfs augurken behoren tot deze groep. Ze behoren tot de nachtschadefamilie of de komkommerfamilie. Veel van deze gewassen, met uitzondering van courgettes, pompoenen en in veel gevallen ook augurken, horen thuis in de kas, die een eigen rotatie kent en dus niet in het plan dient opgenomen te worden.
  • Groep 2, de wortel-, bol- en knolgewassen: zowat alle gewassen die tot de schermbloemigen, de ganzenvoetfamilie, de composietenfamilie en de lookfamilie behoren en dus een wortel, bol of knol hebben worden tot deze groep gerekend. Dat betekent dat je op dat bed uitsluitend wortelen, pastinaken, bieten, uien, knoflook, sjalotten, venkel en zelfs witlof en schorseneren plant.
  • Groep 3, de bladgewassen: alle groenten en kruiden die blaadjes produceren en niet lang op het groentebed blijven staan worden meestal tot deze groep gerekend. Onder andere alle soorten sla, spinazie, veldsla, snijbiet, prei, andijvie, peterselie, selderij en zelfs postelein, kervel, zuring, kervel, koriander en dille horen daarbij.
  • Groep 4, aardappelen en aardbeien: omdat aardappelen en aardbeien veel plaats in beslag nemen kun je ze het best een apart groentebed geven. Aardappelen zijn familie van de nachtschadigen en om die reden vijanden van de tomaat. Plant ze nooit bij elkaar in de buurt omwille van de aardappel- of tomatenplaag, een schimmel die je planten in korte tijd kan verwoesten.
  • Groep 5, de peulgewassen: alle soorten peultjes zoals erwten en bonen of tuinbonen horen in deze groep thuis. De groep is vrij beperkt maar omdat je eerst de erwten oogst en dan pas aan de slag gaat met bonen – geen tuinbonen, die kunnen wel tegen de koude – is het hele bed vrijwel het hele jaar bezet. Na de bonenteelt kun je, omwille van hun capaciteit om stikstof uit de lucht te halen en die om te zetten tot bruikbare groeizame stoffen voor de bodem, onder andere nog koolgewassen planten, die meer bemesting nodig hebben dan pakweg wortel-, bol- en knolgewassen.
  • Groep 6, de koolgewassen: alle kolen zoals spruitkool, savooiekool, rode-, witte- en spitskool, boerenkool, broccoli, bloemkool en zelfs Toscaanse palmkool horen hierbij. Ook radijzen, rapen, koolrabi, rucola, rammenas en Chinese kool zijn koolgewassen.
  • (Extra) Groep 7, de vaste gewassen: een groep die je zeker moet inplannen. Dergelijke groenten blijven een aantal jaar op dezelfde plek groeien, hebben langere tijd nodig om oogstklaar te zijn of worden net ontzettend groot, waardoor ze andere gewassen kunnen hinderen. Rabarber, kardoen, artisjok, asperges, zeekool, eeuwig moes, zwartmoeskervel – die moet je zeker eens moet proberen – en zelfs brave hendrik, oerprei, aardperen en crosne zijn vaste gewassen.

7 reacties op “Over een moestuinplan en teeltrotatie

  1. erna quintens zegt:

    Hallo Angelo, een gezond jaar met veel tuin-en kookplezier gewenst. Vraagje: is boerenkool qua smaak vergelijkbaar met savooikool? Die laatste eten we nl graag maar boerenkool is een grote onbekende, enkel de naam is ons bekend.
    Wij hebben ook (nog) geen serre maar in een hoek van onze living staan vanaf begin febr zeker 4 zaaiplateaus met eenjarige bloeiers, tomaten en pompoen- en courgettezaden. Gekke plaats natuurlijk, tot ergernis van mijn man die geen tuinier is helaas, maar ze staan daar ideaal: voor vensters tot op de grond en achter de sofa dus toch een beetje uit het zicht 🙂

    • Angelo Dorny zegt:

      Dag Erna,
      Ik wens je ook het allerbeste toe!
      Boerenkool is vergelijkbaar met savooiekool, al is het natuurlijk niet helemaal gelijk. Maar als je graag savooiekool eet, dan lust je zeker ook boerenkool! 🙂
      Veel succes met je moestuinavontuur! 🙂

  2. Lotte zegt:

    Beste Angelo,

    Met veel plezier volg ik je moestuin verhalen op de site en op jouw tv kanaal. Zelf ben ik bezig met het starten van een moestuin. Ik vroeg me af, of ik jouw plan zoals getekend tijden de aflevering ” een moestuin beginnen doe je zo! #1″ met daarbij het doorschuifplan/teeltrotatie schema ergens terug kan vinden. En kan dit plan dan in principe elke keer worden toegepast, dat elk gewas (behalve de vaste groenten/aardbeien) elk jaar bijv. een plaatsje opschuift?

    Hoor het graag!

    Met vriendelijke groet, Lotte

    • Angelo Dorny zegt:

      Dag Lotte,
      Leuk dat je enthousiast bent! 🙂
      Het plan en de teeltrotatie staat niet online omdat ik dat een beetje dubbel vond. Elke tuin is namelijk anders, en misschien pin je je daarom wat teveel vast aan hoe het bij mij wordt. Teeltrotatie is namelijk echt afhankelijk van wat je precies waar zet. Er komt binnenkort wel nog een artikel online over hoe je die teeltrotatie toepast en waar je rekening mee moet houden. Denk maar aan goede vrienden/slechte vrienden.
      Veel succes alvast!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *